< terug naar overzicht
17 september 2019
Aangepaste temperatuurinstellingen: meer energiebesparing maar ook meer voetzoolletsels
In een eerder onderzoek stelde het Proefbedrijf Pluimveehouderij vast dat 14% energie bespaard kan worden door een lagere staltemperatuur in te stellen tijdens de volledige vleeskuikenronde. Van oktober 2018 tot maart 2019 bekeek het Proefbedrijf tijdens drie rondes of er nog meer energie bespaard kon worden door de verlaagde staltemperatuur te combineren met een aangepaste instelling van de klimaatcomputer. Ook het effect hiervan op voetzoolletsels werd in kaart gebracht.
Bij de controlegroepen was er een kleine marge tussen de temperatuur waarop de verwarming start (21,1 °C) en deze waarop de ventilatie verhoogt (23,1 °C). Bij de proefgroepen met verlaagde temperatuurcurve was deze marge breder tijdens het tweede deel van de ronde: de verwarming startte pas op 17,7 °C, de ventilatie op 22,2 °C. Bij deze groepen lag de streefwaarde voor de staltemperatuur tijdens de volledige ronde 1 °C lager (figuur 1). De opwarming van de stallen gebeurde volgens de standaard werkwijze van het Proefbedrijf, hierbij is de staltemperatuur twee dagen voor de opzet al minstens 30 graden.
Er was geen significant effect op de productieparameters van de onderzochte rondes (tabel 1). Het energieverbruik voor verwarming van de proefgroepen met lagere temperatuurcurve was tijdens de drie opgevolgde rondes zo’n 37% lager. Het gedaald energieverbruik was meetbaar tijdens de volledige ronde (figuur 2).
Toch was er een keerzijde aan de energiebesparing. Het strooisel van de groepen met verlaagde temperatuurcurve werd visueel als iets vochtiger beoordeeld. De bepaling van het drogestofgehalte toonde aan dat het strooisel van deze groepen duidelijk natter was. De dieren uit deze groepen hadden ook significant meer voetzoolletsels.
/Figuur%201(1).png)
Figuur 1: Instellingen van de klimaatcomputer bij de controlegroepen (links) en de proefgroepen met verlaagde temperatuurcurve (rechts).
Parameter |
Controlegroep |
Verlaagde temperatuurcurve |
Uitval% |
4,22 |
3,77 |
Sterfte% |
2,17 |
2,30 |
Selectie% |
2,05 |
1,47 |
Gewicht op dag 39 (gram) |
2476 |
2501 |
Gemiddeld gewicht ronde (gram)* |
2322 |
2348 |
Voerverbruik (kilogram per opgezet kuiken) |
3,535 |
3,597 |
Voerconversie netto |
1,588 |
1,591 |
Voerconversie 2500 |
1,624 |
1,621 |
Productiegetal |
365,4 |
370,4 |
Voerwinst per opgezet kuiken |
0,318 |
0,326 |
Tabel 1: Vergelijking van de technische resultaten tussen de controlegroepen en de proefgroepen met verlaagde temperatuurcurve (*: uitladers en wegladers samen).
/Figuur%202(1).PNG)
Figuur 2: Vergelijking van het energieverbruik (in kilowattuur per dag en per 1.000 opgezette kuikens) nodig voor de opwarming van de stallen met de controlegroepen (T contr) en deze met de proefgroepen met verlaagde temperatuurcurve (T lager).
< terug naar overzicht