< terug naar overzicht
30 mei 2014
Eerste cijfers opbrengsten van korteomloophout met populier in 5 jarige oogstcyclus
In 2010 werd de eerste aanplant van het vijfjarig plantsysteem met populier gerealiseerd op initiatief van boomkwekerij Sylva en biomassabedrijf Xylempor. Het gaat in totaal om een halve hectare waarop 11 verschillende variëteiten worden uitgetest. Ondertussen zijn de bomen 4 jaar oud en werd deze winter voor de eerste keer een opbrengstbepaling uitgevoerd op de vier meest belovende soorten populieren.
In Vlaanderen worden op dit moment twee plantsystemen courant toegepast voor de teelt van korteomloophout. Het ‘Zweedse systeem’; waarbij wilg of populier in dubbele rijen in hoge dichtheden (15.000 stekken/ha) wordt aangeplant om elke 3 jaar te oogsten met een aangepaste maïshakselaar. Het tweede is het ‘Italiaanse plantsysteem’ waarbij ruim 10x minder bomen per ha worden aangeplant (rijen van 3 op 3m) met een oogstcyclus van 3 jaar. Van dit laatste plantsysteem staat in Vlaanderen ondertussen ongeveer 14 ha. Een voordeel van de langere oogstcyclus is een lagere schors/hout verhouding wat de kwaliteit van het product verhoogt en zorgt voor ruimere afzetmogelijkheden (bv. als grondstof voor constructiematerialen). Door de lagere plantdensiteit kan de oogst ook manueel gebeuren en is de onkruidbestrijding net na de aanplant makkelijker.
Opbrengsten in cijfers
De gemiddelde diameter van de bomen bedroeg 12 cm en ze bereikten een hoogte van ruim 10 meter. De best presterende kloon (AF2) haalde een gemiddelde jaarlijkse productie van 10 ton DS/ha/jaar, terwijl de kloon AF8 met 6,5 ton DS/ha/jaar het minst productief was. Daar tussenin lag Monviso met 7,8 ton DS/ha/jaar en AF19 met 9,3 ton DS/ha/jaar. Hierbij is het belangrijk te vermelden dat de biomassaopbrengst in de eerste twee jaar een stuk lager ligt dan deze in de daaropvolgende jaren. We kunnen dit groeiseizoen dus een aangroei verwachten die hoger ligt dan ¼ van de totale huidige biomassa.

Randbemerkingen en richtlijnen voor de optimalisatie van de productie.
De aanplant werd in eerste instantie gerealiseerd met oog op het testen van de verschillende variëteiten naar ziekte- en plaagdruk en groeikracht. In dat opzicht is er zeker nog ruimte om de productie op te drijven.
Zo werd deze proefaanplant slechts in juni 2010 aangeplant, terwijl het optimale planttijdstip einde maart of begin april is. Hierdoor werd reeds de helft van het eerste groeiseizoen verloren wat voor een groeiachterstand zorgde die je blijft meeslepen in de daaropvolgende jaren. Zo vroeg mogelijk planten is dus de boodschap!
Verder is ook soortenkeuze in functie van het bodemtype, samen met een gepaste bemesting van groot belang. De komende jaren zullen ook verschillende andere populierenpercelen geoogst worden. Door de gegevens met elkaar te vergelijken en het beheer bij te sturen willen we tot een verdere verfijning van het teeltsysteem komen om kosten te reduceren en opbrengsten te maximaliseren.
Pieter Verdonckt - Inagro
< terug naar overzicht