< terug naar overzicht

Gelijkmatig witloofwortels ontdooien loont de moeite

Hoeveel invloed heeft de opstelling van de palloxen bij het ontdooiproces op de kwaliteit en het rendement van witloof? Want die opstelling bepaalt de snelheid en uniformiteit van opwarming van de kisten.  Vanuit die vraag berekende het Vlaams Centrum voor Bewaring (VCBT) vier ontdooiscenario’s waarbij de stapeling varieerde. Twee van deze scenario’s werden door de Nationale Proeftuin voor Witloof (NPW) in de praktijk getoetst.

Resultaten uit de berekeningen: stapel je kisten

Uit de simulaties van de 4 verschillende stapelscenario’s (zie figuur 1) kwamen een aantal dingen duidelijk naar voor. Verticaal stapelen zorgde steeds voor meer uniformiteit van temperaturen: scenario 2 en 3 scoorden hier altijd beter. De grotere kisten waren niet noodzakelijk veel moeilijker om te ontdooien: de ontdooitijden lagen allemaal in de buurt van elkaar en stapelpatroon was zeker ook belangrijk. Omdat er een groot verschil bleek tussen een vlakke en verticale stapeling zijn scenario 1 en 2 nadien in de praktijk getest. In de berekeningen duurde het ongeveer 3 dagen vooraleer de koudste wortel 4°C had bereikt.

Figuur 1.  Schema van de verschillende berekende scenario’s

Figuur 2.  Berekende temperatuursprofielen na 36 uur ontdooiing in scenario 1 (links) en scenario 2 (rechts)

Praktijkscenario getest

Op basis van de uitgevoerde simulaties zijn er door de Nationale Proeftuin voor Witloof twee verschillende scenario’s (1 en 2) in situ onderzocht. De palloxen waarbij volgens de simulatie het grootste  temperatuurverschil ten opzichte van het gemiddelde werd verwacht, werd het effect van het ontdooiproces opgevolgd. Opvolging gebeurde tijdens het ontdooiproces door het opmeten van de temperatuur op verschillende plaatsen in de pallox en na het ontdooiproces door een kwaliteitssortering. De proef werd uitgevoerd met het ras First Lady van het zaadhuis Hoquet.

Hogere kwaliteit bij uniformere ontdooiing

Het nettorendement, de verhouding van de kropopbrengst ten opzichte van het wortelgewicht is bij beide scenarios gelijkwaardig per pallox. Het gemiddeld nettorendement is 126% bij een opbrengst van 13,8 kg per 100 wortels. Wel is bij scenario 1 de afwijking ten opzichte van het gemiddeld rendement tussen de verschillende objecten groter dan bij 2.

Daarentegen is bij de kwaliteitssortering wel een verschil te bemerken. Het aandeel Flandria-kwaliteit is bij de gestapelde scenario (2) hoger dan bij het vlakke scenario (1). Het verschil loopt gelijk over alle palloxen per scenario heen. Naast een hoger aandeel Klasse 2, wordt er bij scenario 1 ook een hoger aantal onbruikbare kroppen geconstateerd. Opvallend –maar ook verklaarbaar- is dat de plaats van de pallox tijdens het ontdooiproces bij scenario 1 bepalend is voor de reden van de onbruikbare kroppen. Uit een pallox aan de deur, zijn vooral open kroppen terug te vinden. Een pallox onder de verdamper leverde vooral te kleine kroppen op. Dit valt te verklaren doordat de pallox aan de deur volgens het model van VCBT op de warmste plek staat (in de luchtstroom van de verdamper), terwijl het onder de verdamper bij het ventileren van warme lucht het koudst bleef (zie figuur 2). Ook bij scenario B kunnen we zelfde opdeling maken, maar het effect is veel kleiner. Deze effecten zijn ook bepalend geweest voor een hogere sortering bij scenario 1 naar klasse 2. In deze proef werd er per pallox ongeveer 5 procent meer Flandria gesorteerd bij de gestapelde opstelling (2) als bij de vlakke opstelling (1). Dit verschil is een belangrijk gegeven bij de zoektocht naar kwaliteitsverbetering.

Besluit

Het ontdooiproces na een lange bewaring van de witloofwortels is bepalend voor een kwalitatieve krop en een uniforme sortering. Uit de simulaties blijkt dat er belangrijke temperatuurverschillen kunnen ontstaan tussen palloxen afhankelijk van hoe de palloxen ten opzichte van elkaar worden geplaatst. De temperatuurverschillen zijn een gevolg van een verschillende ontdooisnelheid van de wortels. Een grotere variabiliteit levert een mindere kropkwaliteit. De simulaties en de testen illustreren dat het beperken van een te grote variatie in ontdooisnelheid, de kropkwaliteit en het economisch rendement ten goede komen. In 2017 zullen NPW en VCBT het ontdooiproces van witloofwortels verder bestuderen.

Het uitgebreide rapport vindt u hier.

J. Somers & J. De Win   Nationale Proeftuin voor Witloof (NPW), Herent

A. Schenk & B. Verlinden   Vlaams Centrum voor Bewaring van tuinbouwproducten (VCBT), Leuven

M.A. Delele   MeBioS, KU Leuven

< terug naar overzicht