< terug naar overzicht
4 augustus 2015
Oogstresten als grondstof
Bij de overgang naar een bio-gebaseerde economie, ontstaat er een sterk stijgende vraag naar biomassa, wat een sterke druk legt op de landbouw om deze aan te leveren. Oogstresten kunnen daarom een interessante bron van groene grondstoffen zijn die niet in competitie treden met voedselproductie. Daarom onderzocht Inagro binnen het Interreg IVb project ARBOR welke mogelijkheden en obstakels er zijn voor spruitkoolstokken, bloemkoolbladeren, preiresten en maisstro en -spil in Vlaanderen.
Hieronder kun je verschillende korte video's terugvinden met meer informatie over de herkomst, problemen en mogelijkheden van deze oogstresten:
Spruitstokken
Bloemkoolblad & preiresten
Maïsspil en -stro
Uit het onderzoek werd er geconcludeerd dat er voor sommige oogstresten zoals spruitkoolstokken reeds een volwaardige toepassing als veevoeder mogelijk is. Op heel wat hectares blijven de spruitstokken omwille van verschillende redenen momenteel echter nog liggen. Het aanwenden van bloemkoolbladeren en preiresten kan voordelen bieden door het verlagen van geuroverlast en een mogelijke reductie van het uitlogen van nutriënten. Grootschalige, gecentraliseerde benutting van deze stromen levert momenteel geen haalbare business case op. Mogelijks is er meer heil weggelegd voor kleinschalige initiatieven op het landbouwbedrijf zelf, zoals kleinschalige vergisting of kleinschalige opwaardering tot voeder (zoals in één van de piloten van Agreon gebeurt). Het is nog wachten op een kleinschalige vergistingsinstallatie die (naar het voorbeeld van de installaties op runderdrijfmest) ook oogstresten inneemt.
Voor andere oogstresten zoals maïsstro en –spil zijn er heel wat toepassingen mogelijk (denk maar aan bio-raffinage, bouwmaterialen, absorptiematerialen, kweeksubstraat, vergisting, verbranding, …), maar er is nog geen aangepaste oogstmachine en logistiek model beschikbaar. Een vergelijkende studie van verschillende afzetketens op vlak van economische, sociale en ecologische duurzaamheid zal de optimale bestemming van deze producten (gezien de beperkte aanwezigheid van deze biomassastromen en de noodzaak om ze zo optimaal mogelijk in te zetten) in de toekomst moeten uitwijzen.
Voor meer informatie, contacteer:
Anke De Dobbelaere, anke.dedobbelaere@inagro.be
Bram Vervisch, bram.vervisch@inagro.be

< terug naar overzicht