< terug naar overzicht

Proefveldonderzoek Miscanthus levert verrassende inzichten op

De voorraad aan fossiele grondstoffen is eindig en het gebruik ervan als energiebron ligt aan de basis van de klimaatproblematiek. Wereldwijd wordt gezocht naar alternatieven. Eén van deze alternatieven is energie uit biomassa. In dat verband kreeg miscanthus de laatste jaren veel aandacht: het gewas is niet alleen als groene brandstof, maar ook als groene grondstof erg beloftevol. In het kader van het Interreg-project Groene Grondstoffen werden door de dienst land- en tuinbouw van de provincie Vlaams-Brabant in beide agrarische centra van de provincie (PPK Pamel en PAC Herent) proefvelden met miscanthus aangelegd.

Over Miscanthus of Olifantsgras 

M. x giganteus is een C4-gewas, wat inhoudt dat het erg efficiënt gebruik maakt van stikstof en water. C4-gewassen kunnen een tweemaal hogere gebruiksefficiëntie van stikstof vertonen. Het totale watergebruik blijft wel aanzienlijk, net omwille van de hoge biomassaopbrengsten. Het uitzonderlijke aan M. x giganteus is dat het gewas, in tegenstelling tot andere C4 soorten, ook bij lage temperaturen hoog productief blijft. M. x giganteus staat bekend als het meest productieve gewas van de koele, gematigde streken op aarde.

Vermeerderingsproef

Het aanplanten van miscanthus kan gebeuren op basis van naakte rhizomen (wortelstokken) of op basis van rhizomen met jonge scheuten. Een knelpunt bij de teelt van miscanthus is de hoge kostprijs van de aanplant. Per hectare zijn zo’n 15.000 rhizomen of zo’n 10.000 jonge scheuten nodig. Zelf miscanthus vermeerderen is een manier om de kosten te drukken. Volgens literatuurgegevens bedraagt de vermeerderingsfactor van miscanthusrhizomen een factor 7 tot 10 na één jaar en 50 na 2 tot 3 jaar, bij een plantdichtheid van 5 planten per m². 
Via een vermeerderingsproef in PAC Herent en PPK Pamel werd de invloed van verschillende parameters op de vermeerderingsfactor van miscanthus in Vlaamse omstandigheden onderzocht. Verschillende plantdata, met of zonder voortrekken in serre, verschillende plantafstanden en met/zonder afdekking werden in de proef meegenomen.

Figuur 1. (a) Uitgangsmateriaal. (b) Gereinigde rhizoomstukken, klaar voor opsplitsing in rhizomen. (c) Scheuten van rhizomen getrieerd in maart en voorgetrokken in de serre. (d) Aprilaanleg van het vermeerderingsveld in PPK Pamel.

Gemiddeld gezien was er een goede opkomst van de rhizomen in deze proef. Voor beide locaties was er wel een verminderde kiemkracht (lagere opkomst) van de aanplant begin mei vergeleken met de eerdere plantdata. Een mogelijke verklaring is dat het uitgangsmateriaal dat werd gebruikt voor de mei-aanplant niet meer in een dormante toestand was. 
De indicatieve gegevens die werden verzameld 1 jaar na de aanleg van de proef geven aan dat een grotere plantafstand meer kans geeft aan de miscanthus om zich te ontwikkelen, zowel bovengronds als ondergronds (tabel 1).

Tabel 1: Rhizoomgewicht, bovengronds gewicht en aantal rhizomen bij verschillende plantafstanden. 

Het belang van een goede onkruidonderdrukking, bijvoorbeeld door het gebruik van biodegradeerbare folie, werd in de proef aangetoond. Er werd een duidelijke groeivermindering van de miscanthus vastgesteld door sterke competitie met onkruid.

Figuur 2: Vermeerderingsveld in PPK ‘Pamel’. Boven: In de lichtgroene delen staat de miscanthus die als scheuten uit potten werd uitgeplant en die door de aanwezige onkruiden wordt benadeeld. De onkruiden nemen stikstof weg die niet meer ten goede komt van het gewas. Onder: Later in het groeiseizoen is de achterstand ten gevolge van de onkruiddruk nog duidelijk waarneembaar.

Vermeerdering met scheuten: Het vermeerderen van miscanthus op basis van stengelmateriaal werd met succes uitgetest.

De vermeerdering van miscanthus via rhizomen is erg arbeidsintensief. Er wordt gezocht naar een alternatief. Tijdens een proef in PPK Pamel werd onderzocht of scheutontwikkeling en wortelvorming kunnen geïnduceerd worden op de miscanthusstengels. De onderzoekers in PPK Pamel zijn daar inderdaad in geslaagd, door afgeknipte miscanthusstengels in compost onder tunnel in te graven. Per meter ingegraven stengel kwamen 2 tot 3 knoppen (noden) tot ontwikkeling. Per knop die tot volle ontwikkeling kwam, werd na verloop van 1 jaar een plant verkregen met een rhizoomgestel van ca. 2 à 3 kg. Deze vaststelling opent perspectieven voor een alternatieve vermeerderingstechniek van miscanthus.

 

Figuur 3: Resultaat na incubatie van miscanthusstengels in compost onder plastiek tunnel. (a) Scheutvorming na 3 weken. (b) Wortelvorming na 7 weken. (c) Opkomst. (d) Resultaat na 1 groeiseizoen.

Productieveld

Op beide locaties in de provincie Vlaams-Brabant liggen productievelden aan. In Herent betreft het een aanplant die dateert van 2009 en een nieuwe aanplant die in 2012 werd aangelegd. In Pamel gebeurde de aanplant in 2012. Naast het demonstratieve karakter zijn deze velden ook bedoeld voor de opvolging van het DS-gehalte en het bepalen van het productiepotentieel van miscanthus. 
Het DS-gehalte bepaalt wanneer miscanthus geoogst wordt. Naar bewaring toe en zeker voor toepassing als biobrandstof wordt gestreefd naar een maximaal vochtgehalte van 15 - 20% DS bij de oogst. In het voorjaar van 2013 werd het DS-gehalte wekelijks opgevolgd vanaf begin februari tot op het moment van de oogst. De waarden liepen op beide locaties nagenoeg gelijk (figuur 4).

 

Figuur 4: Evolutie van het DS-gehalte van miscanthus in PAC Herent en PPK Pamel (voorjaar 2013).

In Herent werd in 2013 op het vierjarige productieveld een aanzienlijke opbrengst gehaald van omgerekend 20,3 ton droge biomassa per hectare. De aanplant op de productievelden in 2012 gebeurde zowel op een afstand van 0,75 x 0,75 m als op een afstand van 1x1m. Zoals ook bleek uit de vermeerderingsproef verlaagt het dichter aanplanten de bovengrondse biomassa-opbrengst per plant. Per hectare beschouwd werd het verschil in opbrengst wel uitgemiddeld door het hoger aantal planten bij een dichtere aanplant. Dit betekent dat een iets verdere aanplant mogelijk economisch interessanter is, omdat met minder plantmateriaal evenveel biomassa wordt verkregen. Verder onderzoek moet bevestigen of deze conclusie de volgende groeijaren nog standhoudt. 
In PPK Pamel werd bij de aanleg van het productieveld rekening gehouden met de grootte van de rhizomen. De rhizomen werden aangeplant in volgende categorieën: 50 – 60 gram; 60 – 70 gram; > 70 gram. De grotere rhizomen gaven na één groeiseizoen een betekenisvolle meeropbrengst (figuur 5). Uit het vervolg van deze proef moet blijken of en in welke mate dit verschil ook na twee groeiseizoenen aanhoudt.

 

Figuur 5: Van links naar rechts: 3 rijen op basis van rhizomen +70 g, 3 rijen op basis van rhizomen 60-70 g en 3 rijen op basis van rhizomen 50-60 g. Uit de foto blijkt dat grotere rhizomen meer bovengrondse biomassa-aangroei opleveren.

Compostbedproef

In wetenschappelijk en praktijkonderzoek over miscanthus is tot nu toe vooral aandacht besteed aan de bovengrondse biomassaproductie in het kader van de toepassing als energiegewas. In PPK Pamel werd een verkennende proef opgezet om het ondergrondse biomassapotentieel van miscanthus, bestaande uit rhizomen en voedingswortels te bepalen. Hiervoor werden rhizomen aangeplant in boerderijcompost in veldjes die zich boven de beton bevonden en van elkaar werden gescheiden door beton en plastiek. Zo kan de volledige ondergrondse biomassa van miscanthus worden geoogst, zonder verlies van de voedingsworteltjes die anders gemakkelijk afbreken en in de bodem achterblijven. 
Een belangrijke bevinding van deze proef is dat na 9 maanden groei in pure compost de voedingswortelbiomassa ongeveer 1/3 uitmaakt van de totale ondergrondse biomassa. Hoewel enige voorzichtigheid geboden is bij de vertaling van dit resultaat naar een volle-grondsituatie, geeft dit toch aan dat een teelt van miscanthus kan resulteren in een aanzienlijke opbouw van ondergrondse organische stof. Ook bij ILVO gebeurt onderzoek naar de mogelijkheden van miscanthus voor de opbouw van organische stof in de bodem.

Technische Comité 

Om de telers optimaal te ondersteunen, is vraaggestuurd praktijkonderzoek onontbeerlijk. Voor vele teelten bestaat er al een technisch comité of bedrijfsnetwerk. In december 2013 werden, op initiatief van de dienst land- en tuinbouw van de provincie Vlaams-Brabant, de telers van innoverende en alternatieve gewassen (koolzaad, miscanthus e.a.) uitgenodigd in PPK Pamel voor de eerste bijeenkomst van het ‘Technisch Comité Non Food’. Via dit overlegplatform wordt de stem van de sector gehoord. 
Een 20-tal aanwezigen, waaronder (praktijk)onderzoekers, voorlichters, beroepsorganisaties en landbouwers, gingen op de uitnodiging in. Na een bondig overzicht van het onderzoek naar Non-Food gewassen in Vlaanderen werden de resultaten van de proeven in PAC Herent en PPK Pamel voorgesteld. Het overleg leverde verschillende ideeën en aandachtspunten voor toekomstig onderzoek. Concrete vragen waren er rond de rooitechniek voor de rhizomen en de oogsttechniek voor de stengels, rond de afzetkansen en rond de mogelijkheden van miscanthus in mengteelt, vb. in agroforestry.

Besluit

De bevindingen van de miscanthusproeven in PAC Herent en PPK Pamel bevestigen het belang van innovatief praktijkonderzoek. De resultaten van de proefjaren 2012 en 2013 zijn gebundeld in een jaarverslag, dat u kan downloaden via www.vlaamsbrabant.be/groenegrondstoffen.

< terug naar overzicht