< terug naar overzicht

Sorghum voor biomassaproductie

In de periode 2005-2010 zat het produceren van biomassa voor vergisting in de lift. Hiervoor werd bijna uitsluitend maïs geteeld. In een experiment opgezet in 2007 ging ILVO op zoek naar andere gewassen die voor deze doeleinden konden worden gebruikt en werd een3-jarige teeltrotatie maïs- Italiaans raaigras – 1 snede Ital. raaigras gevolgd door sorghum in de periode 2007-2016 in onderzoek genomen. Sorghum werd voorafgegaan door 1 snede Italiaans raaigras omdat sorghum pas na 20 mei wordt gezaaid.

De teeltwijze

De gemiddelde zaaidatum van maïs en sorghum was resp. 3 en 26 mei. Er werden 2 N-niveaus toegepast: een hoge tot gemiddelde dosering (N1) en een lage N-bemesting (N2 = N1X 0.6) als simulatie van het telen van energiegewassen op percelen met een lagere vruchtbaarheid (tabel 1). Er werd eveneens een passende kali- en fosfaat bemesting toegepast. De gemiddelde oogstdatum van maïs en sorghum in dit experiment was resp. 6 en 10 oktober.

Tabel 1. Stikstofbemesting per teelt

Gewas

N1 (kg/ha)

N2 (kg/ha)

energiemaïs

150

90

Italiaans raaigras

250

150

1 snede raaigras + sorghum

50 + 120

33 + 72


Opbrengsten

Het droge stofgehalte (DS) is een belangrijk criterium voor de bewaring van het ingekuilde product, deze mag niet lager zijn dan 30% om sapverliezen te vermijden. Gras wordt in de praktijk ingekuild na voordrogen tot min. 35% DS.

Tabel 2.  Droge stofopbrengst (ton/ha) en droge stofgehalte e(%)  van maïs en gras + sorghum bij een hoge tot middelmatige in 2008-2016.

Bij een hoge tot middelmatige N-bemesting (tabel 2)  ligt de opbrengst van sorghum (12.72 ton DS/ha) duidelijk lager dan de opbrengst van energiemaïs (19.34 ton DS/ha) en is de variatie in opbrengst tussen de jaren ook groter. 

Als men de voorsnede Italiaans raaigras optelt bij de sorghum productie dan bedraagt de DS-opbrengst gemiddeld 18.22 ton /ha, maar haalt men nog niet het niveau van de energiemaïs.

De teeltechniek van (energie)maïs is goed gekend maar bij de teelt van sorghum is dit niet het geval. Optimalisatie van de sorghumteelt kan opbrengstverhogend werken en de kloof met energiemaïs verkleinen. Het droge stofgehalte bij de oogst is zowel voor maïs als sorghum gemiddeld 30%, wat net voldoende is. Vroeger zaaien van energiemaïs (<1mei) en sorghum (vanaf 15 mei) en wat later oogsten is de boodschap om jaarlijks 30% DS te behalen.

Bij een lage N-bemesting (tabel 3) ligt zowel de opbrengst van sorghum (11.78 ton DS/ha)  als van de combinatie gras + sorghum (15.96 ton DS/ha) duidelijk lager dan de opbrengst van energiemaïs (17.48 ton DS/ha).

Tabel 3.  Droge stofopbrengst (ton/ha) en droge stofgehalte e(%)  van maïs en gras + sorghum bij een lage N-bemesting in 2008-2016.

Het verschil in DS-opbrengst tussen de 2 N-niveaus is beduidend kleiner bij sorghum (12.72t DS/ha -11.78 ton DS/ha = 0.94 t DS/ha) t.o.v. energiemaïs (19.34 ton DS/ha -17.48 ton DS/ha = 1.86 ton DS/ha). Als wij de jaaropbrengsten vergelijken bij de 2 N-niveaus dan is het verschil tussen energiemaïs en gras+ sorghum bij een laag N-niveau (1.52 ton DS/ha)groter dan bij een gemiddeld tot hoog N-niveau (1.12 ton DS/ha), omdat het gras 1.32 ton DS/ha minder opbrengt.

Besluit

Bij de teelt van sorghum voor biomassaproductie kan men eerst een snede gras oogsten alvorens sorghum in te zaaien. Dit inzaaien gebeurt best vanaf 15 mei. Het oogstmoment wordt bepaald door het drogestofgehalte dat min. 30% moet bedragen. Hierdoor zal in de meeste gevallen sorghum in de 2de helft van oktober worden geoogst. Het opbrengstpotentieel van sorghum bedraagt 12.7 ton DS/ha bij een hoge tot middelmatige N-bemesting (120N/ha) en 11.8 ton DS/ha bij een lage N-bemesting (72 kg N/ha).In beide gevallen wordt meer droge stof geproduceerd met energiemaïs (zaai eind april – begin mei) dan met een snede Italiaans raaigras (2de jaars) + sorghum (zaai  25 mei). Een meer optimale teelttechniek kan het productieniveau van sorghum verhogen.

De Vliegher A.
ILVO

< terug naar overzicht