Op witloofbedrijven is gedurende het hele jaar een continue stroom organisch restmateriaal ter beschikking. Afgestookte witloofwortels zijn de grootste fractie in dit restmateriaal en bevatten bovendien nog voldoende energie voor de productie van biogas. Een haalbaarheidsstudie moest aantonen of het vergisten van deze wortels rendabel kan zijn voor witloofbedrijven.
Individueel vs samenwerking
Voor de haalbaarheidsstudie zijn we van een gemiddeld Vlaams witloofbedrijf uitgegaan. Dit gemiddeld bedrijf verwerkt jaarlijks 25 ha witloofwortels. Na de forcerie blijven er ongeveer 600 ton afgestookte witloofwortels over. De potentiële warmte- en elektriciteitsproductie kon afgeleid worden uit de analyse van de biogasproductie van deze wortels. De hoeveelheid opgewekte warmte komt overeen met het jaarlijkse warmteverbruik van een gemiddeld witloofbedrijf. Door het ongunstige warmteprofiel van een witloofbedrijf, met vooral in het najaar en tijdens de winter een behoefte aan warmte, kan slechts 50% van de opgewekte warmte nuttig gebruikt worden. De opgewekte elektriciteit kan wel volledig worden gebruikt op het witloofbedrijf en dekt zo’n 20% van de elektriciteitsbehoefte.
In deze studie werd verondersteld dat de vergisting wordt uitgevoerd met een éénfasige installatie. Soortgelijke installaties zijn reeds beschikbaar op de markt. Voor de verwerking en vergisting van witloofwortels is het echter noodzakelijk om bijkomende aanpassingen aan de bestaande concepten aan te brengen. Door deze noodzakelijke aanpassingen loopt de investeringskost te hoog op, zodat het vergisten van witloofwortels op een individueel bedrijf niet rendabel is.
Omdat de vergisting van witloofwortels op een individueel bedrijf niet rendabel is, werd in een volgende stap de rendabiliteit berekend indien verschillende witlooftelers in een coöperatie samenwerken. Door de samenwerking tussen verschillende bedrijven ontstaan er een aantal mogelijkheden voor de optimalisatie van het vergistingsproces en het nuttig gebruik van de geproduceerde warmte en elektriciteit. Een eerste belangrijk aspect is de keuze van een geschikte site waar de energievraag aansluit op het energieprofiel van de vergister en waar dus de restwarmte voldoende gevaloriseerd kan worden. Een tweede aandachtspunt is een minimale kostprijs voor de afvoer van het digestaat. Het consortium dient als dusdanig worden samengesteld dat er voldoende afzetmogelijkheden binnen de betrokken bedrijven zijn. Hierdoor blijft deze kost beperkt tot 6,5 euro per ton. Door samenwerking ontstaat tot slot de mogelijkheid om een voldoende groot volume witloofwortels te verzamelen zodat de dimensie van de vergistingsinstallatie en dus ook de investeringskost geoptimaliseerd kan worden. Uiteraard zal de transportkost van de afgestookte wortels naar de vergistingsinstallatie een belangrijkere rol beginnen te spelen wanneer de wortels in een grotere regio verzameld worden.
Locatie
Na de bepaling van deze randvoorwaarden organiseerden de betrokken onderzoeksinstellingen een vergadering voor drie verschillende ‘clusters’ van witloofbedrijven in en rondom respectievelijk Aarschot, Kampenhout en Merchtem. Hieruit blijkt dat het mogelijk is om aan het kritische volume van 10.000 ton witloofwortels te komen door combinatie van de clusters Aarschot en Kampenhout. In de regio Merchtem is het volume beschikbare witloofwortels wat beperkter, maar zijn er wel mogelijkheden om landbouwbedrijven met andere reststromen, zoals zetmeel afkomstig van aardappelverwerking, te betrekken. Samen met enkele betrokken instanties (gemeentebesturen, POM Vlaams-Brabant) werd in deze regio’s op zoek gegaan naar locaties en bedrijven met een geschikt profiel. Deze speurtocht toonde aan dat een perfecte match (aanvaardbare locatie, gunstig energieprofiel, haalbare samenwerking, …) zeer moeilijk te vinden is. Op industrieel niveau lijken voeding verwerkende bedrijven het meest geschikte energieprofiel te hebben. In de regio Aarschot werd geen enkel soortgelijk bedrijf gevonden. In Merchtem heeft het melkverwerkingsbedrijf Concordia een geschikt energieprofiel en ligging. Daarnaast kan een vergistingsinstallatie de geproduceerde energie ook kwijt aan openbare zwembaden. Door de locatie van de zwembaden is de aanvaardbaarheid van een vergistingsinstallatie in de omgeving meestal zeer beperkt.
Rendabiliteit
De rendabiliteit van de vergisting van witloofwortels is dus afhankelijk van een aantal factoren. Uit tabel 1 blijkt dat de rendabiliteit duidelijk stijgt bij de verwerking van een groter volume wortels. Daarnaast is het lokaal nuttig aanwenden van de opgewekte warmte en elektriciteit ook belangrijk. Indien we uitgaan van 10.000 ton witloofwortels, en indien de warmte doorheen het jaar voor 50% benut wordt, dan kan een opbrengst verwacht worden van ca. 12-13 euro/ton (indien voorheen verwarmd op gas) en ca. 14-15 euro/ton (indien voorheen verwarmd op mazout). Deze opbrengst is echter exclusief transportkost, arbeid, en eventuele aankoop/leasing van grond indien nodig. Deze kosten zijn zeer variabel en/of sterk afhankelijk van de gekozen werkwijze, zodat het onmogelijk bleek om deze cijfers eenduidig in de rendabiliteitsberekening op te nemen.
Tabel 1: Overzicht van financiële opbrengst bij de vergisting van witloofwortels rekening houdend met verschillende scenario’s. Uitgedrukt in opbrengst per €/ton inputstromen (aan de poort), en IRR (internal rate of return).
Best case: volledige benutting warmte op de eigen site, alle geproduceerde elektriciteit ter plaatse verbruikt en afzet digestaat op eigen gronden
Worst case: overtollige warmte wordt gebruikt om het digestaat in te dikken, alle geproduceerde elektriciteit wordt op het net gezet en digestaat wordt afgezet via mestverwerker.
euro/ton IRR |
++ best case obv mazout
|
++ best case obv gas |
+- medium |
-- worst case |
5000 ton |
15.1 6.6% |
8.21 <0 |
1.9 <0 |
-11.0 <0 |
10 000 ton |
21.6 27.1% |
16.2 18.1 |
11.3 9.0 |
-3.2 <0 |
Besluit
Witlooftelers ontvangen momenteel gemiddeld 4 tot 5 euro per ton afgestookte wortels bestemd als veevoeding. Er is wel een sterke variatie van deze opbrengst tussen de bedrijven. Een opbrengst van 5 euro per ton wortels is dan ook de drempelwaarde die gehanteerd moet worden bij de vergisting van deze wortels. Naast deze drempelwaarde is een bijkomende vergoeding voor het hogere (investerings)risico wenselijk. Op basis van de cijfers uit de rendabiliteitsstudie en de bijkomende kosten lijkt het momenteel moeilijk haalbaar om in een coöperatievorm te kunnen voldoen aan deze voorwaarden.
Auteurs
W. Hubrechts
Nationale Proeftuin voor Witloof
J. Van Driessche
Innova Energy
E. Meers
Universiteit Gent, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen
Deze studie wordt uitgevoerd in het kader van het interreg-project Arbor met medefinanciering door de provincie Vlaams-Brabant