Wat is miscanthus?

Miscanthus is een meerjarig gras dat met zijn hoog opbrengstpotentieel ideaal is voor gebruik als bio-energiegewas. Miscanthus is net als maïs een C4-plant; het gras is in staat om zonlicht op een efficiënte manier om te zetten in biomassa bij hoge temperatuur en met een minimum aan water. De jaarlijkse oogst geeft de teler een vast inkomen, in tegenstelling tot houtachtige gewassen die slechts om de twee tot vier jaar geoogst kunnen worden. De plant kan in één groeiseizoen tot meer dan 3,5 m hoog groeien. Zijn voortbestaan wordt gewaarborgd door vegetatieve vermeerdering door middel van rhizomen of wortelstokken. De rhizomen worden in de bovenlaag van de bodem (0-25 cm) gevormd. Na twee tot drie jaar is een dichte wortelmat gevormd die de uitloging van stikstof verhindert.

 

Miscanthus wordt in het voorjaar geplant en heeft een productieve levensduur van 15-20 jaar. De plant vormt rhizomen die elk jaar in maart/april nieuwe stengels produceren. Het eerste jaar bereiken de stengels tegen het einde van augustus een hoogte van 1-2 meter. Door de lagere temperaturen in de herfst vallen de bladeren af en worden de reserves van de plant opgeslagen in de rhizomen. In februari blijft enkel het opgedroogde bladloze riet over. De afgevallen bladeren composteren waardoor de vrijkomende voedingsstoffen door de nieuwe planten gebruikt worden. Het bladerdek onderdrukt de onkruidgroei in het voorjaar. Het eerste jaar is de opbrengst beperkt en daarom wordt meestal niet geoogst. Vanaf het tweede jaar kan het gewas jaarlijks worden geoogst. Pas na ongeveer vijf jaar (afhankelijk van de groeiomstandigheden) wordt de opbrengst stabiel, omdat de plant tot dan veel energie gebruikt voor de ontwikkeling van zijn wortelstelsel. De productie van miscanthus stopt in de herfst na het intreden van vorst. Tot dat moment is het gewas nog groen met veel blad aan de stengeltoppen. De hoeveelheid biomassa bedraagt dan meestal 20 à 25 ton DS/ha. Tijdens de winter gaan vrijwel alle bladeren en vele stengeltoppen verloren en bestaat het oogstproduct grotendeels uit gedroogde stengels. De verliezen tijdens de winterperiode variëren afhankelijk van de weersomstandigheden, maar kan gemiddeld op 30% worden gesteld. In de herfst kan dus aanzienlijk meer biomassa worden geoogst, maar het oogstproduct is vochtig (ca. 70% vocht). Tijdens de wintermaanden neemt het vochtgehalte sterk af. Het vochtgehalte daalt tot minder dan 15% in het voorjaar, waardoor verder drogen van de oogst niet meer nodig is. De jaarlijkse droge stof opbrengst bedraagt dan 12-18 ton/ha. Ook de as- en mineraalinhoud verlagen tijdens de winter door het verlies van het mineraalrijke blad en door verplaatsing van de nutriënten naar de rhizomen. Zo bevat de oogst in het voorjaar minder kalium en chloor; dit zijn elementen die problemen kunnen veroorzaken bij de verbranding van de biomassa en ook een verlies betekenen voor de bodem. Het lage vochtgehalte en de lage mineraalgehalten in het oogstproduct in het voorjaar zijn dus gunstig voor het verdere gebruik als groene grondstof of als brandstof.

Lees meer

Schrijf je in op de nieuwsbrief van Enerpedia.