Hoe teel je korteomloophout?

Keuze van locatie

Wat betreft bodemgeschiktheid, is een rijke leemhoudende bodem met een goede watervoorziening ideaal voor wilg en populier, hoewel tal van andere bodemtypes ook geschikt zijn. Het vermijden van extremen is belangrijk, zoals sterk verzadigde of zeer droge bodems. De bodem moet bij voorkeur niet zuur zijn (optimaal tussen pH 5,5 en 7), waarbij wilgen wat vochtigere gronden verdragen dan populieren.

 

Daarnaast is de vorm van het perceel van belang, vooral wanneer machinale oogst, zoals in het Zweedse plantsysteem, wordt overwogen. Om te voorkomen dat de machines over de stobben rijden, moet er een voldoende brede kopakker (12 meter) worden voorzien, zodat de machine kan draaien. Hierbij zal een rechthoekig perceel minder kopakker hebben dan een driehoekig perceel.

 

Tot slot moet worden opgemerkt dat de beplanting meer dan 8 meter hoog wordt en daardoor een aanzienlijke visuele impact heeft op het landschap.

Terreinvoorbereidende werken

Omdat korteomloophoutpercelen gedurende twintig jaar dezelfde aanplanting behouden, is het van essentieel belang om nauwgezet te werk te gaan bij de aanleg. Een degelijke bodemvoorbereiding is cruciaal. Het is noodzakelijk om voor elk perceel zorgvuldig te overwegen welke stappen vereist zijn. Vaak beschikken lokale landbouwers over de benodigde kennis en ervaring. Een goed doorwortelde bodem is gunstig voor korteomloophout. Indien mogelijk wordt in de herfst tot een diepte van 30 cm geploegd, wat tevens diepere inbedding van eventuele onkruidzaden in de bodem bevordert, waardoor de groei van concurrentiekrachtig onkruid wordt onderdrukt. In het voorjaar wordt gefreesd, en vlak voordat de aanleg plaatsvindt, wordt het terrein zorgvuldig geëgd.

Aanplanten

Het plantmateriaal van korteomloophout moet voldoen aan een aantal basisvoorwaarden om in aanmerking te komen voor biomassaproductie:

  • Snelgroeiende boomsoort;
  • Goede beworteling
  • Resistent tegen ziektes en aandoeningen;
  • Een goede teruggroei na oogst.

Een goede stamvorm is geen must, integendeel: goed uitstruikende variëteiten verdienen eigenlijk de voorkeur.

 

Zowel wilg alsook populier voldoen aan deze voorwaarden. Bovendien zijn het boomsoorten die zich makkelijk als stek laten aanplanten. Enerzijds bestaat het 'Zweedse' systeem waarbij wilgen in dubbele rijen aangeplant worden en machinaal geoogst. Een dergelijke aanplant kan 7 cycli (elke 3 jaar oogsten) na elkaar geoogst worden. Anderzijds bestaat ook het systeem waarbij populierenstekken of – poten in een wijder plantverband aangeplant worden. Dit systeem wordt ook vaak het ‘Italiaanse’ of ‘Amerikaanse’ systeem genoemd.

  • Aanplant populieren

    Populieren zijn door hun goed stekvermogen, goede teruggroei na oogst en hun superieure groei ten opzichte van wilg, eveneens zeer geschikt voor de aanleg van korteomloophout. In tegenstelling met wilg vormen ze minder maar wel zwaardere scheuten, 1 à 3 in de eerste cyclus, 4 à 6 bij verdere cycli. Dit is handelbaarder voor de oogstmachines en zorgt voor een gunstiger verhouding hout/schors in de biomassa. Populieren vragen wel een zorgvuldig onkruidbeheer in het jaar van aanleg, tot de eerste scheuten ruim boven het kruidniveau zijn uitgegroeid. De bodem is bij voorkeur fris en niet arm, en te natte bodemomstandigheden tijdens het groeiseizoen worden minder goed verdragen.

     

    De boomkwekerijsector biedt verschillende populierenklonen aan geschikt voor korteomloophout. Door selectie zijn de INBO-populierenklonen aangepast aan de Vlaamse groeiomstandigheden en ze vertonen alle een goede ziektetolerantie en snelle groei. Naargelang de locatie kan de voorkeur gaan naar klein- of grootbladige variëteiten. In gebieden met veel wind wordt de voorkeur gegeven aan kleinbladige variëteiten.

     

    INBO-populierenklonen Kruisingstype Karakteristieken
    Muur, Vesten, Oudenberg P. deltoides x P. nigra Kleinbladig
    Grimminge (P. deltoides x P. trichocarpa) x P. deltoides Kleinbladig, late bladuitloop
    Bakan, Skado P. trichocarpa x P. maximowiczii Grootbladig
    Dender, Marke P. deltoides x (P. trichocarpa x P. maximowiczii) Medium bladgrootte

     

    Het planten gebeurt het best zo vroeg mogelijk in het voorjaar, van zodra de grond bekwaam is. Meestal is dit in de periode tussen 25 maart en 15 april.

  • Aanplant wilgen

    In Europa zijn er ondertussen verschillende bedrijven die zich hebben toegelegd op het veredelen en vermeerderen van wilgenklonen voor biomassateelt. 

    Op de percelen die in Vlaanderen werden aangelegd sinds 2004 werden bijna uitsluitend Zweedse klonen gebruikt. Slechts sinds 2014 werden ook viertal verschillende Britse klonen gebruikt.

     

    Wilgenvariëteiten Kruisingstype  
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         

     

    Een goed overzicht van de op dit moment commercieel beschikbare klonen kan je vinden in de “Willow Varietal Identification Guide”.

Lees meer

Schrijf je in op de nieuwsbrief van Enerpedia.